|
Jack en Christine beschouwen geboorte van hun zoon als een godswonder De begrafenis van Jeffrey was al helemaal geregeld door FRANK TIMMERS (overgetypt door Martin Meijerink) Christine van der Luit uit Goor was zwanger van een kind waarvan de levensverwachting nul was, zo ernstig waren de chromosomale afwijkingen die bij de vruchtwaterpunctie en vlokkentest waren geconstateerd. Ze zou zich moeten laten aborteren, maar ze weigerde uit geloofsovertuiging. Zij en haar man baden om een wonder. En zie: een maand geleden werd Jeffrey geboren, 1390 gram licht, maar uiterlijk gezond. Het was op de dertigste juni. Vader Jack verwachtte een 'plumpudding', maar zijn vrouw Christine baarde een kind met een normaal hoofdje en een lichaampje - weliswaar klein maar gezond - met twee armpjes en beentjes. Jeffrey begon bij de eerste ademhaling te blèren, zoals het hoort. De spanning van alle voorafgaande maanden, de verwarring over het onverwacht gezonde kind en de blijdschap ontlaadden zich. Ze lachten en huilden tegelijk. De dokters keken sprakeloos toe. Ze hadden nog niet zo lang daarvoor gevraagd om sectie op het lichaampje te mogen verrichten vanwege de 'interessante' afwijking van de chromosomen. Jeffrey's ouders Jack (35) en Christine (30) waren door een hel gegaan en dat niet alleen in de maanden voor de bevalling. Hun eerste kindje werd, vele jaren geleden al weer, levenloos geboren. Ze moesten het meisje direct begraven, in Goor. Het kreeg nog wel een naam: Ursula. Later had Christine twee miskramen, waarvan één op haar verjaardag. Een paar dagen daarvoor was buiten Jacks schuld een jongen uit Rijssen onder zijn auto gekomen. De jongen overleed. Daarna was er even licht in de duisternis. Op Christine's verjaardag werd Nicky geboren, nu zes jaar oud. Een jaar later kregen ze een dochtertje, Maggy. Christine overleefde de geboorte op het nippertje. Ze was gefixeerd op het krijgen van een groot gezin, zes kinderen, zoals thuis. Dus gingen ze onvermoeibaar door. En weer volgde er een miskraam. Vorig jaar begon ze aan wat ze haar vreemdste en verschrikkelijkste zwangerschap noemt. In het Hengelose ziekenhuis stelde de gynaecoloog al snel vast dat het niet goed ging. Het kindje groeide niet en Christine moest hals over kop voor verder onderzoek naar het Academisch Ziekenhuis in Groningen. Daar werden echo's genomen en een vlokkentest en een vruchtwaterpunctie gedaan. De artsen ontdekten een afwijking in de chromosomen (die de ontwikkeling van het lichaam sturen) die wereldwijd slechts vijf keer eerder was voorgekomen, namelijk dat elk chromosomenpaar zich verdubbelde. Bovendien werd vastgesteld dat de lever niet goed functioneerde. Dat alles leidde tot één conclusie: er was amper kans op een levend kind, en zo ja, dan zou het wellicht zwaar mismaakt zijn en vrijwel onmiddellijk sterven. Maar de artsen moesten toegeven niets met honderd procent zekerheid over de gevolgen van de uitzonderlijke afwijking te kunnen zeggen. Met de hand op de bijbel wezen de baptisten Jack en Christine een abortus af. "Ik geloof in de God die leven geeft", zei Jack, "we zullen bidden om een wonder". Kennissen hadden weinig begrip voor deze opvatting en ook de familie reageerde bezorgd, temeer omdat de zwangerschap levensbedreigend voor Christine zelf was. De pressie om de vrucht te laten weghalen was enorm. Om steun voor hun standpunt te krijgen, zocht Christine contact met de regio Rijssen van de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK). Ze ontmoette de Enterse hulpverleenster Janneke Zwiers, die Christine vooral gebukt zag gaan onder de druk van haar omgeving. Janneke: "Ik heb benadrukt dat de medische wetenschap niet alles van te voren kan overzien. We hebben er over gesproken dat gehandicapten een eigen wereld hebben en dat ook zij het recht hebben om te leven. Ik heb haar ook gewezen op al die verenigingen die later kunnen helpen en op de mogelijkheden van de medische wetenschap na de geboorte". Christine werd heen en weer geslingerd tussen hoop en vrees. Wat de zwangerschap extra moeilijk maakte was dat zijn Nicky en Maggy moest vertellen, dat het kindje dat zijn in mamma's buik voelden bewegen straks mogelijk dood of mismaakt zou zijn. Toen Nicky op een gegeven moment niets voelde, vroeg hij: "Is het kindje nu dood?". De hoop op een wonder hield Jack op de been, maar de moed zakte ook hem in de schoenen toen in de tweede helft van juni duidelijk werd, dat de geboorte in het belang van Christine zelf moest worden opgewekt. De behandelende Groningse gynaecoloog was bovendien nog altijd uiterst pessimistisch. Het gewicht van het kindje was in de vier weken daarvoor met slechts 200 gram toegenomen. Jack trof al vast voorbereidingen voor een spoedige begrafenis. De babykamer werd niet ingericht; aan het bestellen van geboortekaartjes heeft hij nooit durven denken. Donderdag 30 juni. In de operatiekamer smeekt Jack God om een wonder. Tijdens het persen roept Christine luidkeels de Heer aan. Jeffrey wordt geboren. Hij weegt maar 1390 gram en ondergaat tal van onderzoeken. Slechts een deel van de cellen heeft het voorspelde teveel aan chromosomen. De 'steekproef' die lang voor de geboorte was genomen bij de vruchtwaterpunctie en de vlokkentest, had dus tot een verkeerde conclusie geleid. Soms trekt Jeffrey ineens bleek weg, maar de gelaatskleur herstelt zich snel. De baby ligt nu nog onder bewaking in het Hengelose ziekenhuis. Over de kwaliteit van zijn hersens is op dit moment niets te zeggen. Hij lijkt wat traag te reageren, maar dramatisch is dat niet te noemen. Inmiddels wordt wereldwijd gezocht naar informatie over de chromosomenafwijking om enigszins de kansen voor de toekomst te kunnen bepalen. Vooral Christine is onzeker. "Ik zou graag om het hoekje van de tijd willen kijken", zegt ze. Ze weet, dat op de lever 'kalkvlekjes' te zien zijn en ook in het hoofd is een kalkspoor waar te nemen. Jack en Christine vertellen hun verhaal met de bijbel tussen hen in. Buiten bliksemt en dondert het aan één stuk door. Alsof het een betekenis heeft. Ze vergelijken Jeffrey's geboorte met Lazarus' wonderbaarlijke opstanding uit de dood. Ook Jeffrey was dood verklaard, maar Jacks gebeden zijn verhoord, zeggen ze. "Dit is mijn getuigenis", meent Jack. Ze zijn er inmiddels wel van overtuigd dat dit de laatste zwangerschap is geweest. Het gebruik van voorbehoedmiddelen is voor de leden van de baptistengemeente geen probleem. "Ieder mag dat voor zich zelf bepalen". Ze hebben ooit op het punt gestaan met het geloof te breken. Het had amper gescheeld of Jack had in die tijd een broeder die hem trachtte te bemoedigen met bijbelteksten de kamer uitgegooid. "Maar we konden God niet loslaten", zegt Jack. "Het kruis zat op ons hart". Beiden geloven ze dat ze in het hiernamaals Ursula en de kinderzielen uit de miskramen zullen terug zien. "Die zwangerschappen zijn niet voor niets geweest". De Hengelose kinderarts N. Kors, die Jeffrey onder z'n hoede heeft, is blij voor de ouders. Hij gunt ze het geluk. Kors zegt geen idee te hebben hoe het kind zich zal ontwikkelen. De vaststelling bij de vruchtwaterpunctie, dat al Jeffrey's cellen het dubbele aantal chromosomen hebben, noemt hij de pech van de onderzoeker, maar medisch gezien geen fout. Er is immers altijd sprake van een kans-element. Kors wil graag de volgende boodschap kwijt. De ouders lijken - voorlopig althans - geluk te hebben gehad, zegt hij. Hij zelf zou het uitgebreidere zwangerschapsonderzoek niet hebben gedaan. Kors vindt in het algemeen dat ouders die pertinent tegen abortus zijn dan ook geen verder onderzoek moeten laten uitvoeren, want in dat geval is het 'alleen maar een kwestie nieuwsgierigheid'. In Nederland hadden vorig jaar 19.804 abortussen plaats bij in ons land wonende vrouwen. Dat aantal is al enige jaren vrij constant: 19.422 in 1992, 19.568 in 1991 en 18.384 in 1990. In 1985 was het cijfer 17.300. Daarnaast komen jaarlijks zo'n 10.000 vrouwen uit het buitenland naar Nederland voor een zwangerschapsonderbreking. Volgens de afdeling gynaecologie van het ziekenhuis in Hengelo komt het slechts zeer zelden voor, dat een advies tot abortus wordt afgewezen. De hoogleraar sociale geneeskunde aan de Rijksuniversiteit in Groningen, prof. dr. D. Post, vindt dat ouders zich veel te snel door de medici laten 'inpakken'. De arts zou niet verder mogen gaan dan uitvoerig de situatie te schetsen en te adviseren. De beslissing om wel of geen abortus te ondergaan is echter onvoorwaardelijk aan de patiënt, zegt hij. Dat geldt ook voor het wel of niet ondergaan van een prenataal onderzoek. Post zelf is van gereformeerde huize. Hij rekent zich, zoals hij dat zegt, tot de linker vleugel en is geen principieel tegenstander van abortus. De hoogleraar houdt zich bezig met ondermeer het spanningsveld tussen wat in de geneeskunde technisch mogelijk is en de ethische aspecten van de behandelingen. De technologie ligt mijlenver voor op de ethiek, zegt hij. Heel wat abortussen zou je zodoende 'onvoldoende gefundamenteerd' kunnen noemen. Post neemt niet alleen de beslissingsautonomie van de patiënt als uitgangspunt, hij vindt ook dat diens geloof doorslaggevend mag zijn. "Het geldt als een verworvenheid van onze maatschappij dat de patiënt over medisch ingrijpen zelf mag beslissen. Als we daarvan uitgaan moeten we ook accepteren dat iemands geloofsopvatting een rol speelt bij de beslissing. Komen daar dingen uit voort die ons in sommige opzichten niet bevallen - bijvoorbeeld omdat ze de maatschappij geld kosten - dan moeten we die voor lief nemen. Willen we af van die beslissingsautonomie, dan krijgen we een ander soort maatschappij". Hij erkent dat het in de praktijk niet meevalt om het oneens te zijn met de meningen en adviezen van hooggeleerde medici. "Maar je kunt in elk geval een tweede mening vragen, bijvoorbeeld van een andere medicus of van een predikant". Daarnaast zouden de patiënten er bij gebaat zijn als artsen gemakkelijker erkennen, dat ook zij de wijsheid niet altijd in pacht hebben. "Bij elke diagnostische procedure moet rekening worden gehouden met fouten. Medici willen echter altijd zekerheid uitstralen. Ze durven weinig toe te geven, dat ook zij het mis kunnen hebben". |